Wie mij een beetje kent, weet dat ik echt doodsbang (of in ieder geval heeeeeeeel bang) ben voor wormen. Een irreële angst, ik weet het. Maar het is al jaren zo. Het zit tussen mijn oren. En ook dat weet ik.
Afgelopen jaar ben ik gestart met een moestuin. De eerste oogst is binnen en elke keer word ik weer intens blij van mijn kromme wortels en rode bietjes.
Wat ik me echter niet gerealiseerd had, was dat hoe meer wormen er in de grond zitten, hoe beter je grond. En ergens is het maar goed dat ik daar niet al te diep over nagedacht heb, want mogelijk was ik er dan ook niet aan begonnen.
(Net als dat ik niet wist hoeveel uren je kwijt bent aan het onkruid wieden en de opgegeten plantjes door de slakken)
Maar het mooie is dat ik de wormen inmiddels voor lief neem. En ik steeds minder hard gil of wegren als ze naar boven kruipen. En dat ik niet alleen oogst, maar dat ik veel meer buiten kom en ook de tijd voorbij vliegt als ik bezig ben in de tuin, net zoals de hoofdpijn en de spanning die ik gedurende de dag heb opgebouwd. Ondanks de nadelen zie je iets groeien en ontstaan, wat je voldoening oplevert.
Had ik dit van tevoren kunnen bedenken? Nee, maar daarom is het goed om af en toe een nieuwe uitdaging aan te gaan en je angsten en bezwaren opzij te zetten.

Reactie plaatsen
Reacties